De bijenteelt is een eeuwenoud ambacht, maar nog steeds springlevend. Een van de imkers die deze ambacht levend houdt is bezige bij Dennis Van den Eeden uit Heist-op-den-Berg. Dennis is van nature een buitenmens en heeft sinds zijn jeugd in Heist al interesse in de bijenteelt. In 2017 sloot hij zich aan bij imkersvereniging De Buc-Carbie, waar hij een cursus volgde en zijn eerste bijenvolk kreeg. Sindsdien groeide de hobby uit tot een bijberoep, en verkoopt hij elk jaar vele lekkere potten honing.

Verloop van het jaar

Een bijenvolk onderhouden is geen gemakkelijke taak. Een imker is dan ook een gans jaar wel ergens mee bezig. Maar de drukste maanden, die zijn toch wel van maart tot en met juli.

Het seizoen start voor Dennis ongeveer in het midden van maart. Dan is de grootste koude voorbij en komen de eerste echte voorjaarsbloeiers zoals de wilg tevoorschijn. Als eerste gaat Dennis zijn verschillende bijenvolken nakijken om te weten hoe ze uit de winter zijn gekomen. Bijenvolken kampen namelijk met een algemeen probleem van wintersterfte.

De echte start vindt echter pas enkele weken later plaats. Dan wordt het wat warmer en komen er al meer bloemen in bloei. Vanaf dan gaat het heel snel: de volken groeien enorm hard en kunnen zelfs meer dan verdubbelen in aantallen. Terwijl ze vaak de winter uitkomen met zo’n 10 000 bijen kan dit groeien tot 30-,40- of zelfs 50 000 bijen.

Begin april wordt het heel druk in de imkerij. Dennis trekt met zijn bijen naar fruitboeren, waar zijn volken het bestuivingswerk kunnen doen. Dit is een win-win: de boeren krijgen bestuiving voor onder meer hun appels en kersen terwijl Dennis er ook wat honing aan overhoudt.

Daarnaast trekt Dennis met enkele volken naar de grotere koolzaadvelden in Wallonië, bijvoorbeeld in Dinant. Hier trekt hij echt naartoe met als doel een zo hoog mogelijke honingopbrengst te ontvangen.

Wanneer Dennis met zijn kasten naar een andere locatie trekt neemt hij ze mee op de aanhangwagen en laat hij de kasten gedurende de bloeiperiode achter. Voor fruitteelt is dit gedurende april, voor koolzaad loopt dit tot eind mei. Daarnaast gaat hij elke week de kasten op locatie controleren om te zien dat de volken genoeg plaats hebben en niet gaan zwermen en overlast in de buurt veroorzaken.

Naast deze kasten op locatie houdt Dennis ook steeds enkele kasten in Heist-op-den-Berg, want sommige buurtbewoners vragen achter honing die écht uit de buurt komt.

Half mei verplaats Dennis zijn kasten naar acaciavelden. Deze bomen bloeien maar één week in het jaar, waardoor het een kwestie is van er op tijd bij te zijn. Sommige jaren lukt het echter niet om acaciahoning te pakken te krijgen. Als er bijvoorbeeld een onweersbui op een slechte dag valt zijn de bloesems om zeep. Wanneer het wel lukt is de acaciahoning zeer uniek: het is de enige Vlaamse honing die lang vloeibaar blijft en dan ook vloeibaar verkocht kan worden, bijvoorbeeld in knijpflesjes.

Nog later op het jaar is het de beurt aan de lindebomen. Deze zijn in de Kempen talrijk terug te vinden langs de straten. Dennis vindt deze terug in Heist, maar trekt hiervoor ook naar Westerlo (onder meer naar Oosterwijk en Heultje). Van deze lindebomen kan er heel veel honing komen. Deze honing heeft een specifieke scherpe muntachtige smaak. Sommige klanten vragen er dan ook specifiek achter.

Begin juli wordt de lindehoning nog geslingerd. Daarnaast keren alle kasten terug huiswaarts. Dan is het tijd om de volken te behandelen, onder meer tegen de parasiterende varroamijt.

Van augustus tot en met september zorgt Dennis ervoor dat de volken sterk de winter in kunnen trekken om er hopelijk goed door te komen. Volken die te weinig gevoed zijn krijgen nog wat suikerwater.

Van oktober tot en met februari is het belangrijk dat de bijen met rust worden gelaten. Enkel in december vindt er nog een korte behandeling tegen varroamijten plaats. Toch blijft Dennis niet stilzitten. In deze periode houdt hij zich bezig met het herstellen van kasten, het aanplanten van bomen en struiken die ideaal zijn voor de bijen en het maaien van zijn veld. Zo is hij gans het jaar met iets bijengerelateerd bezig.

Eigenwijze imkers en het slingeren van honing

Het bovenstaande jaarverloop toont hoe Dennis zijn imkerij aanpakt. Iedereen imkert echter op zijn eigen manier. Zo wist hij me te vertellen dat “als ge aan 10 imkers een mening vraagt, ge 11 verschillende meningen krijgt”. Iedereen heeft zijn eigen proces en vaak een eigen focus. Sommigen willen gewoon een kastje om te observeren, sommigen zijn bezig met selectieve kweek (om bijen zachtaardiger en varroaresistent te krijgen), sommigen verkopen koninginnen. Dennis imkert zelf graag voor de honingopbrengst en de bestuiving bij de boeren, met selectie is hij dan ook iets minder bezig.

De stappen in het proces van het honing slingeren zullen wel bij de meeste imkers gelijkaardig verlopen. Ten eerste verzamelt de imker de honingramen. Deze zijn helemaal verzegeld, omdat de bijen het zelf afdekken met bijenwas wanneer de honing ‘klaar’ is. De volgende stap is om deze bijenwas eraf te krabben. Daarna kunnen de ramen geslingerd worden in een trommel. De ramen draaien hierin rond, waarbij de honing aan de hand van middelpuntvliedende kracht eruit wordt gezwierd. De honing komt terecht in een vat, waarin het wordt gezeefd om de onzuiverheden eruit te halen. Vervolgens laat men de honing enkele dagen rusten, waarbij de bovenste laag er nog eens wordt afgehaald om nog wat schuim of klein vuil te verwijderen. Ten slotte gaat de honing enkele dagen op rij even in een roermachine. Dennis doet dit per 50 kg honing twee keer per dag voor tien minuten. Dit is nodig om echte crèmehoning met een zachte structuur te krijgen, want anders heeft men enkel groffe kristallen die precies op suikerklonters lijken.

Dit proces is relatief ongewijzigd ten opzichte van oudere imkerijen. Ook het eindproduct blijft hetzelfde. De enige echte verschillen zijn dat er meer gemechaniseerd wordt, en dat al het materiaal nu in functie van de voedselveiligheid uit plastiek en inox is opgebouwd in plaats van hout. Verder gebruiken imkers op het veld nu kasten in plaats van de vroegere bijenkorven (die men sporadisch nog wel ergens aantreft).

De Stille (en diverse) Kempen

Dennis zit goed in de Kempen, net als vele andere imkers. Onze regio is dan ook uiterst geschikt voor bijenteelt. Het allerbelangrijkste voor de bijen is diversiteit, en dat is hier bij uitstek te vinden. Zo is bijvoorbeeld Heist-op-den-Berg een grote gemeente met veel bebouwing, maar is het tegelijk ook zeer landelijk. Door bebouwing zijn er ook veel tuinen met veel divers aanbod, ook later in het jaar, zoals klimop. Daarnaast is het landelijk groen uiteraard ook goed voor de bijen, net zoals de vele lindes aan de straatkant. Dit gevarieerde aanbod is belangrijk zodat er gedurende het ganse jaar voldoende eten is voor de bijen.

De bijen zijn fan van de Kempen, en de Kempenaars zijn fan van de honing van imkerij Van den Eeden. Wie meer wil te weten komen over de imkerij kan dit doen via hun Facebookpagina.