‘Bart van Gaby van Anna van de koster’
Wie vandaag Maalderij De Weerdt in Putte-Grasheide bezoekt, wordt hartelijk ontvangen door uitbater Bart Willems. “Bart van Gaby van Anna van de koster”, zo stelde hij zich vroeger voor toen hij als klein manneke de beenhouwerij binnenwandelde. Die “koster” dat was zijn overgrootvader Jozef Bruynseels, die in 1925 het magazijn oprichtte waar vandaag de dag nog steeds de maalderij gevestigd is. 100 jaar later houdt Bart het familiebedrijf als telg van de vierde generatie overeind. Bovendien is de toekomst van de maalderij verzekerd, want zijn dochter Nele staat paraat om de zaak over te nemen.
100 jaar maalderij, dat moet gevierd worden. Daarom voorziet Bart dit jaar een grootste jubileumviering. Maar laat ons toch even stilstaan bij hoe het allemaal begon.
Geschiedenis van de maalderij
Toen Jozef Bruynseels in 1925 het magazijn in de Meester Van der Borghtstraat te Putte oprichtte, was er nog niet meteen sprake van een molen. Het magazijn diende in de eerste plaats voor stockage, want de koster wilde onder meer zijn auto kunnen binnenzetten. Niet veel later verkocht hij er aardappelen, lijnmeel en zemelen aan boeren.
In 1933 trouwden de grootouders van Bart: Anna Bruynseels en Frans De Weerdt. Ter ere van deze feestelijkheden installeerde overgrootvader Bruynseels graanmolens in het magazijn, waarna hij de maalderij als huwelijksgeschenk aan Anna gaf. Zijn andere dochter kreeg de winkel vlak naast de maalderij.
Vanaf 1933 is de familie dan begonnen met malen. Frans was gespecialiseerd in het produceren van zijn eigen varkenseten, wat in grote aantallen werd verkocht. Ook de nonkel van Bart draaide mee in de maalderij. Hij klapte vooral graag met de klanten, hij kende dan ook alle dorpelingen bij naam en toenaam.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kende de maalderij een moeilijke periode. Wanneer de mensen honger kregen, werd de maalderij met zijn vele zakken bloem plots een aantrekkelijk doelwit. Daarnaast had grootvader Frans al wel eens ambras met de Duitse bezetters. Zo vroegen enkele Duitse soldaten op een bepaald moment om een zak meel als ‘steekpenning’. Frans keerde de hele vloer op en deed alles mee in de zak. Daarna hebben ze hem nooit meer om een zak meel gevraagd. Frans had zelfs een kleine geheime bewaarplaats in de maalderij gemaakt, waar hij zakken meel in verstopte. Soms wordt er mee gelachen dat daar ook nog een Duitser ligt, maar Bart is er zelf nooit gaan kijken om het gerucht te bevestigen of te ontkrachten.
Nadat Frans de pensioensleeftijd al geruime tijd voorbij was, stapte Bart vele jaren later mee in het bedrijf. Uiteindelijk nam hij de zaak over. Gedurende 10 à 15 jaar bleef Bart malen en maakte hij ook zelf paardeneten. Sinds ongeveer 2005 is de molen buiten gebruik. De maalderij produceert sindsdien geen eigen producten meer, maar richt zich op de verkoop. Wel wordt er nog bloem uitgewogen: de ladingen komen binnen in zakken van 25 kilogram en worden herverpakt in zakken van 5 kilogram. Speciaal voor de jubileumviering zal de molen bovendien nog eens in gebruik worden genomen. Hoewel de molen niet meer (standaard) gebruikt wordt, zijn de hoogdagen van de maalderij allesbehalve voorbij. Zo was de coronaperiode op economisch vlak een toptijd voor Bart als kleine zelfstandige. Er was een grote vraag naar bloem, die de grote warenhuizen niet konden opvolgen. De ochtend nadat de lockdown aangekondigd was stond er al om zeven uur ’s ochtends drie man te wachten aan de maalderij. Later op de dag zou er zich een gigantische rij vormen. Bart had snel iedereen opgetrommeld om te komen helpen, en de bloem vloog vliegensvlug de deur uit.
Vandaag kan men bij Maalderij De Weerdt terecht voor dierenvoeding, bakbenodigdheden, tuinproducten en gasflessen.
De molen en het maalproces
Wie tot halverwege het magazijn wandelt, herkent er een molen, een pletteraar en een menger. De molen werd zoals eerder vermeld in 1933 geïnstalleerd. Het gaat hier niet om een klassieke pre-industriële windmolen of watermolen, maar wél om een stevig stuk gemotoriseerde machinerie. Hierachter bevond zich vroeger het machinekot met een dieselmotor met één cilinder. Bart heeft die motor als klein manneke nog weten staan, maar die is intussen al zeker 50 jaar weg. De dieselmotor bracht ook risico’s met zich mee, en is zelfs een keer in brand gevlogen. De motor in het machinekot werd vervangen door een elektrisch exemplaar met een platte riem. Nog later heeft Bart een nieuwe elektrische motor met rechtstreekse aandrijving tegen de molen geplaatst. Hij koos voor een motor van serieus formaat, zodat hij op een laag toerental kan draaien.
De korenmolen werd gebruikt om granen te verwerken tot melen. Deze granen worden van bovenaf in de brede voorraadbak (ook wel ‘kaar’ genoemd) gestort, waarna ze via de kleinere schuddebak geleidelijk in de steenkuip met molenstenen terecht komen. Het koppel maalstenen ligt op een ‘stoel’, een houten verhoging. Terwijl de bovenste maalsteen draait, aangedreven door de motor, blijft de onderste maalsteen liggen. Hierdoor wordt het graan ertussen fijngemalen tot meel, dat via een houten schuif vooraan de molen verlaat. Zo werd er vele jaren lang tarwemeel en roggemeel gemaakt in de maalderij.
De molenstenen hebben al die jaren stevig standgehouden, hoewel dat aanvankelijk niet te verwachten was. De onderste steen was namelijk al snel gebarsten. Grootvader Frans kocht een reservesteen voor als die ooit kapot zou gaan, maar dat is nooit gebeurd. Ondertussen heeft Bart de reservemolensteen thuis een mooi plaatsje gegeven tussen zijn kasseien.
Links van de molen staat een pletteraar. Vroeger stond er een echt oud exemplaar dat Frans in de jaren 1960 tweedehands op de kop had getikt, maar dit ferme stuk versleet met de jaren. Bart installeerde een nieuw exemplaar, en het oude werd geschonken aan een heemmuseum. De machine werd vooral gebruikt om haver en gerst te pletten voor paarden. Ze wordt af en toe nog gebruikt als een boer wat graan voor zijn schapen en koeien geplet verkiest. Er is zelfs een tijdje tarwe mee geplet voor enkele bakkers, al was dit geen eenvoudige opdracht: eerst moest er water op de tarwe worden gegoten, want als de vochtigheid te laag is, brokkelt het graan kapot.
Links van de pletteraar bevindt zich een liftje. Oorspronkelijk zou dit gebruikt zijn om graan naar de voorraadbak van de molen te brengen, maar het was al snel kapot. Bart heeft het dan ook nooit weten draaien. Aangezien de molen toch ‘maar’ aan een tempo van 200-300 kilogram per uur werkte, was het doenbaar om gewoon zakken te vullen en naar boven te brengen. Voor de pletteraar die aan 1000 kilogram per uur werkte, was dit een ander paar mouwen. Om die reden werd het liftje toch hersteld voor de nieuwe machine.
Ten slotte is er ook nog een menger. Hier maakte Bart zijn paardeneten in, naar eigen recept. Het bleek echter niet financieel haalbaar dit vol te houden: de menger in maalderij De Weerdt produceert per 300 kilo aan paardeneten, terwijl een grote firma als Cavalor op dezelfde tijd 30 ton produceert. Bart heeft zijn recept doorgegeven en verkoopt vandaag Cavalor en Pavo paardenvoeding.
Naast de molen, pletteraar en menger, stonden er vroeger ook nog een hamermolen en een graankuiser in de maalderij. Wanneer men toen het magazijn binnenwandelde, stond er altijd minstens één machine te draaien.
Viering op 30 augustus
Het 100-jarig bestaan van Maalderij De Weerdt zal op 30 augustus 2025 feestelijk gevierd worden. Er worden toffe workshops en activiteiten voorzien voor groot en klein, gaande van EHBO bij paarden tot het heropstarten van de molen om broodgraan te malen. Ook drank en eten zal voorzien worden in samenwerking met het nabijgelegen café. Ten slotte staat men stil bij de geschiedenis van de maalderij, in de vorm van een boekje. Het belooft alvast een plezante dag te worden die eer doet aan de rijke geschiedenis van het familiebedrijf.
Volg de Facebook-pagina van Maalderij De Weerdt om up-to-date te blijven met het nieuws rond deze jubileumviering:
Hier vind je openingsuren en de contactgegevens van de maalderij.